Het aantal uitgevoerde ontruimingen en afsluitingen neemt steeds verder af.

Veel betalingsachterstanden voor huur, energie en water worden minnelijk opgelost. Soms ontkom je er als schuldeiser niet aan om een gerechtelijke procedure te starten. Waar moet je dan rekening mee houden wanneer er minderjarige kinderen in de woning verblijven?


Mogelijke huisuitzetting? Weeg het belang van het minderjarige kind mee!

Nederland is een rijk en welvarend land waar veel zaken goed geregeld zijn voor kinderen. Toch geldt dit helaas nog niet voor alle kinderen in ons land. In 2023 woonden 165 duizend kinderen in een gezin met armoederisico. Opgroeien in armoede is van grote invloed op welzijn, gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Kinderen voelen zich vaker ongelukkig, komen eerder in een sociaal isolement en hebben vaker gezondheidsklachten. Het is niet moeilijk om voor te stellen dat dit nog versterkt wanneer ouders schulden hebben. Het kind heeft er geen invloed op maar ondervindt wel nadelige gevolgen. Hiervan is zeker ook sprake als een huisuitzetting dreigt. Hieronder lees je hoe de rechter de belangen van het kind meeweegt bij de beslissing op een verzoek tot ontbinding van de huurovereenkomst.


Rapport ombudsmannen over de kinderrechten

In oktober 2021 startte de Kinderombudsman en Nationale ombudsman een uitgebreid onderzoek naar huisuitzettingen van kwetsbare gezinnen en de realisatie van de mensen- en kinderrechtelijke verplichtingen van de overheid. Eind januari 2023 verscheen hun rapport "Als de overheid niet thuis geeft". Zij constateren dat de overheid niet altijd aan haar kinderrechtelijke verplichtingen voldoet als gezinnen gedwongen uit huis worden gezet. Deze kinderrechtelijke verplichtingen zijn vastgelegd in 54 artikelen in het

Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVRK). Nederland heeft dit verdrag in 1995 ondertekend.


Overheid moet helpen als het ouders niet lukt

In het IVRK (artikel 27) staat simpel gezegd dat ieder kind genoeg te eten en te drinken moet krijgen en een huis moet hebben om in te wonen. Ouders moeten hiervoor zorgen maar als ouders dat niet kunnen dan moet de overheid hen helpen. Het is dan ook niet vreemd dat volgens artikel 3 IVRK de overheid, particuliere instellingen met een maatschappelijk belang en rechtelijke instanties bij de besluitvorming de belangen van het kind als eerste in overweging moet nemen. Dit houdt in dat, als er keuzes gemaakt moeten worden, de belangen van het kind de eerste overweging zijn. Dit betekent overigens niet dat de belangen van het kind altijd voor gaan. Het betekent wel dat als eerste stil moet worden gestaan bij de gevolgen voor het kind en dat dit extra gewicht in de schaal legt. De ombudsmannen concluderen in hun rapport van januari 2023 dat rechten en verplichtingen uit internationale verdragen onvoldoende verankerd zijn in regelgeving en beleid. Zij vinden dat dit beter moet. Er is nog te veel afhankelijk van lokale kennis, keuzes in beleid en de inzet van individuele gemeenteambtenaren en hulpverleners. De ombudsmannen vinden dit onwenselijk en wijzen erop dat deze vrijblijvendheid kan leiden tot willekeur, ongelijkheid en uitsluiting. Volgens het rapport zijn kinderen bij huisuitzettingen nog te onzichtbaar.


Vroegsignalering en minderjarige kinderen

Aan de andere kant staat in het rapport dat er wel stappen in de goede richting zijn gezet. Sinds 2021 zijn verhuurders (maar ook zorgverzekeraars, energie- en waterbedrijven) namelijk wettelijk verplicht om adressen van inwoners met beginnende betalingsachterstanden aan de gemeente door te geven (artikel 2 Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening). De gemeente is wettelijk verplicht om vervolgens een aanbod voor schuldhulpverlening te doen. Een aanbod voor hulp via een brief levert in de praktijk weinig respons op. Persoonlijk contact, telefonisch of aan de deur is effectiever maar ook arbeidsintensief. Gemeenten kiezen vaak voor een gemixte aanpak, waarbij op basis van een selectie bij een deel van de adressen voor een meer outreachende aanpak wordt gekozen.

Bij het maken van deze selectie is het de taak van de gemeente om na te gaan of er minderjarige kinderen tot het huishouden behoren. Dit kan door de signalen van verhuurders (zorgverzekeraars, energie- en waterbedrijven) te combineren met informatie uit de Basisregistratie personen. Hiermee wordt voldaan aan artikel 3 IVRK.


Rechtspraak

Wij merken dat rechters het genoemde rapport van de ombudsmannen hebben gelezen. Sinds 2023 hebben de rechters steeds meer aandacht voor de belangen van het minderjarige kind bij een verzoek tot ontbinding van de huurovereenkomst.


Langere ontruimingstermijn

Vaak zien wij dat de rechter een langere ontruimingstermijn vermeldt in het vonnis vanwege de aanwezigheid van een minderjarig kind. Op die manier geeft de rechter aan  de huurder een langere termijn om, al dan niet met de nodige hulp, vervangende woonruimte te vinden. Het verlengen van de ontruimingstermijn zien wij bij meerdere rechtbanken in het land (RBOVE:2024:308, RBROT:2023:8909, RBAMS:2023:3229,
RBZWB:2023:5032). Ook het gerechtshof Den Haag heeft begin dit jaar een uitspraak gewezen waarin zij de ontruimingstermijn heeft verlengd. Zelfs tot midden in de zomervakantie. Het gerechtshof is van mening dat het belang van de kinderen er niet mee is gediend als zij hun huis in de loop van het schooljaar moeten verlaten, zonder dat zeker is dat vervangende woonruimte bestaat in de buurt van hun school. Vooral voor de kinderen van 11 en 17 jaar is het van groot belang dat zij in de periodes van hun citotoetsen en schoolexamens niet met een gedwongen verhuizing worden geconfronteerd.


Geen ontbinding toegewezen

Het komt ook voor dat de rechter de ontbinding niet toewijst vanwege de aanwezigheid van minderjarige kinderen. In die gevallen is het vaak zo dat de verhuurder in de procedure niet heeft weerlegd dat het kind bij een ontruiming op straat komt te staan en dat de lopende huurtermijnen inmiddels weer worden betaald of dat de verhuurder de huurachterstand niet gemeld heeft bij de gemeente (RBAMS:2022:2668, RBROT:2023:11822,RBLIM:2023:5225, RBGEL:2023:2441;RBGEL:2024:1006 ).


Rechter vraagt informatie op (actieve houding rechter)

Daarnaast komt het ook voor dat de rechters actief informatie opvragen tijdens de procedure. Zij willen geïnformeerd worden of er minderjarige kinderen aanwezig zijn en als dat het geval is welke voorzieningen zijn getroffen om te voorkomen dat de kinderen dakloos worden (RBNNE:2023:3872 en RBAMS:2023:2489).


Vragen vanuit de Rechtspraak

Door het stellen van vragen vanuit de rechtspraak, ervaren wij ook dat de rechters vaker aandacht besteden voor het belang van het minderjarige kind op grond van artikel 3 IVRK. Zo heeft de rechtbank Rotterdam in de zomer van 2023 een brief gestuurd naar de gemeenten en woningcorporaties in Rotterdam. In die brief stond uitgelegd dat de rechters tijdens een ontruimingsprocedure zich ervan dienen te vergewissen of door iemand – de huurder zelf, de verhuurder, de gemeente en/of een maatschappelijke organisatie – voorzieningen zijn getroffen die voorkomen dat kinderen dakloos worden. Via die brief heeft de rechtbank aan de gemeentes en woningcorporaties gevraagd of de gezinnen die zich geconfronteerd zien met een ontruiming zich tot de gemeente dan wel tot de woningcorporatie kan wenden voor alternatieve huisvesting. Zo ja, welke alternatieven concreet voorhanden zijn en op welke termijn.


Vragen aan deurwaarders over het afsluiten van drinkwater

Het gerechtshof Den Haag heeft op 19 maart 2024 bepaald dat de Nederlandse Staat en twee drinkwaterbedrijven onrechtmatig hebben gehandeld door niet al het redelijkerwijs mogelijke te doen om te voorkomen dat minderjarige kinderen in een situatie terechtkomen waarin zij niet voldoende toegang hebben tot drinkwater.

Vanwege deze uitspraak én vanwege artikel 3 IVRK volgt een verplichting voor de drinkwaterleverancier, om bij een dreigende afsluiting al het redelijkerwijs mogelijke te doen om te achterhalen of er een of meer minderjarige kinderen op het leveringsadres wonen. De volgende vragen zijn vanuit rechtspraak gesteld: controleert het drinkwaterbedrijf of er minderjarigen aanwezig zijn op het adres? Houdt het drinkwaterbedrijf bij haar afsluitbeleid rekening met de aanwezigheid van minderjarige kinderen en zo ja, hoe?
 

Ons advies? Voldoe aan het IVRK!

Gelet het bovenstaande moeten de verhuurders (maar ook de

zorgverzekeraars, energie- en waterbedrijven) altijd zorgen voor een tijdig melding bij de gemeente van een beginnende achterstand (artikel 2 Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening). Op die manier kan de gemeente namelijk bij gezinnen met minderjarige kinderen tijdig aan de slag. Ook controleert de rechter overeenkomstig de aanbeveling van het LOVCK (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton) bij een verzoek tot ontruiming of voldaan is aan artikel 2 van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening. Daarnaast is het belangrijk om bij contact met de huurder in verband met een dreigende ontruiming op voorhand na te gaan of in de woning minderjarige kinderen verblijven en of de huurder(s) met deze kinderen na een eventuele ontruiming elders onderdak kunnen krijgen. Indien niet voldaan wordt aan bovenstaande stappen, is de kans aanwezig dat de gevraagde ontbinding van de overeenkomst niet wordt toegewezen door de rechter.