De Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt dat de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) periodiek wordt geëvalueerd. De eerste evaluatie van de KBvG, getiteld Noblesse Oblige, is in 2009 uitgevoerd en recent is het tweede evaluatieonderzoek door de minister aan de Tweede Kamer gezonden.

Hier vindt u het rapport en de managementsamenvatting: Eindrapport evaluatie Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders | Tweede Kamer der Staten-Generaal

De KBvG is zeer tevreden met de resultaten van dit tweede evaluatieonderzoek naar het functioneren en de taakopvatting van de KBvG.

Gebleken is dat de organen binnen de KBvG functioneren in lijn met hun wettelijke opdracht: het bevorderen van de vakbekwaamheid van en een goede beroepsuitoefening door gerechtsdeurwaarders. Volgens de onderzoekers heeft de KBvG zich in algemene zin in de periode na het vorige onderzoek door de commissie-Van der Winkel, in 2009, doorontwikkeld. In de jaren na die eerste evaluatie is de KBvG voortvarend aan de slag gegaan met de aanbevelingen uit het rapport Noblesse Oblige. De KBvG is zich bewuster geworden van haar taakopdracht, maatschappelijke rol en positie en verantwoordelijkheden als PBO. Ook de betrokkenheid van de leden is groter geworden. Dat komt ook omdat de KBvG zich nadrukkelijker is gaan manifesteren in het maatschappelijk debat en zich heeft ontwikkeld tot een relevante, professionele stakeholder en gesprekspartner. De samenwerking met belangrijke externe stakeholders, zoals het ministerie van Justitie en Veiligheid en het BFT, is verbeterd door het maken van goede afspraken in verschillende overeenkomsten.

Wel zien de onderzoekers verbetermogelijkheden die zij hebben samengevat in aanbevelingen die zich richten op de governance van de KBvG en de taakuitoefening. De aanbevelingen zijn te lezen in het rapport en daar gaat de KBvG mee aan de slag.